Onze planeet, de lucht, de zee, zijn ogen, en gescheurde spijkerbroek. Soms denk ik dat blauw overal is. Soms is het moeilijk te vinden. Als hij slaapt of als het verstopt is achter grijze wolken op een blauwe maandag.
Maar dan denk ik aan de eilanden en de felle kleuren die mij in de wereld hebben verwelkomd. Waar de zee van cyaan in koningsblauw overgaat, en ik me afvraag of ik toch blauw bloed heb. Ik staar uren voor me uit, en sta versteld van hoe de zee en de lucht samensmelten in wat we de horizon noemen. Versteld van hoe warm deze koude kleuren kunnen voelen. We lieten een blauwe plek achter toen we het eiland verlieten en we de kou invlogen.
In Groep 2 liet juf Iris de klas stemmen op onze favoriete tekening. Alle jongetjes stemden op de donkerblauw, met-krijt-gekrast ontwerp, en zonder dat ik het wist, was ik de enige die met de meisjes op een roze met paarse tekening stemde. Ik werd voor het eerst in mijn leven uitgelachen. Daar was ik, als een minuscule stip in het heelal; klein en kwetsbaar. Ik ging naar huis en leerde mezelf aan om van blauw te houden.
Er zijn dagen, soms weken, dat ik door een blauwe lens kijk. Mijn zus doet dit al jaren. Ze koos voor baby blauw behang in haar kamer totdat ze het eraf scheurde in haar puber fase. Dit was de periode dat ik mijn vaders vakantie-camera ontdekte en ik mijn eerste films begon te maken. Telkens als ik 60 minuten had gefilmd en ik het bandje terug moest spoelen, veranderde het LCD schermpje naar een diep blauwe kleur. Ik hield mijn adem in en verloor mijzelf in de blauwe nietsheid. Het voelde toen al alsof ik mijn toekomst in mijn handen aan het vasthouden was.
Haar haren, en navelpiercing, en Van Gogh's Amandelbloesem schilderij dat haar emotioneel maakte toen we 'm voor het eerst in levende lijve zagen. Haar favoriete kleur was turquoise en dit werd gauw die van mij.
Toen ik begon te tekenen, begon ik anders na te denken over kleur. De soms onopvallende nuances die toch een wereld van verschil maakten. Ik gebruikte het hele spectrum, maar bleef vaak ver weg van blauw. Het bleef een complexe kleur. Het straalt rust uit en kan kil overkomen. Het voelt zacht en geruststellend, of steriel en afstandelijk. Een kleur vol contrasten. Net als ik. Soms fel. Soms kalmerend. Soms scherp. Soms overgevoelig. Past blauw nou bij me? Of misschien rood? Of paars. Soms vraag ik me af of ik die keuze moet maken.
Al jaren kijk ik door dezelfde bruine ogen, maar met verschillende blikken naar blauw. Mijn vader was vroeger politie agent en kent de definitie van Black en Blue beter dan ik. Ik kan me herinneren dat ik in zijn voetstappen wilde treden, maar ik ben te bang om bont en blauw geslagen te worden en mijn zachtheid ergens te verliezen. Soms vraag ik me af of ik de man ben geworden die hij wilde dat ik werd. Zijn schoenen blijven voor eeuwig een maat te groot om te vullen.
Deze dagen komt blauw steeds vaker terug in mijn werk. Niet omdat ik de jongetjes nog steeds probeer te overtuigen dat het mijn favoriete kleur is, maar, zoals Paul Cézanne schrijft, omdat het de kleuren om haar heen vibratie geeft. In de natuur is het over en om dingen heen te vinden en vervagen alle kleuren in het blauw hoe meer alles naar de achtergrond verdwijnt.
Als een sterrenhemel. Of als zijn blauw getinte aders als ik zijn polsslag omhoog voel gaan. En zijn nagellak. En gescheurde spijkerbroek. En zijn onwil om te kiezen tussen blauw of roze, of paars… hij vindt mijn blauwe plekken en ik zie ze langzaam verdwijnen. Mijn zongekuste huid brengt me terug naar de kusten van vroeger. Ik staar naar mijn bruine huid tot de zon ondergaat en neem waar hoe ik blauw wordt in het maanlicht.
Soms denk ik dat het moeilijk te vinden is. Maar soms is blauw overal.